LogoConnect

spraakstoornissen

Spraak en Taal

Spraak en taal

Je bent ouder van een jong kindje?
Lijkt de taal- en/of spraakontwikkeling van je kind niet op gang te komen?
Is je kind moeilijk verstaanbaar?
Leert je kind verschillende talen?

Het aanleren van taal is voor de meeste kinderen een spontaan en automatisch proces. Taalleren gebeurt vanuit twee richtingen: vanuit zichzelf en hun aangeboren taalvermogen ‘de motor’, en vanuit de mensen om zich heen die taal aanbieden en voordoen ‘de brandstof’.

Bij de meeste kinderen gaat dit proces van taalverwerving vanzelf. Bij 8 tot 10 kinderen op 100 verloopt de spraak-en taalontwikkeling vertraagd en is extra interventie van een logopedist nodig. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgemaakt dat vanaf 3 jaar de voorspellingen rond taal het meest betrouwbaar zijn. Vandaar het advies om bij twijfel vanaf deze leeftijd steeds zelf een online spraak-en taaltest af te nemen. Deze vragenlijst vindt u  bij de site kindentaal.logopedie.nl/site/sneltest. De test geeft aan of het nodig is een logopedist of arts te raadplegen.

Net als bij eentalige kinderen kunnen taalmoeilijkheden ook optreden bij meertalige kinderen. Bij meertalige diagnostiek volgen wij de meest geschikte, wetenschappelijke benadering. Naast gestandaardiseerd materiaal worden ook kleine aanpassingen doorgevoerd. Op deze wijze krijgt de logopedist informatie rond hoe het kind leert. De focus ligt niet op het product maar op het proces waardoor de logopedist de leerbaarheid van het kind beoordeelt.

Leer je Nederlands als tweede taal – NT2?
Begrijpen de mensen jou niet als je Nederlands spreekt?

Volg(de) je al een cursus Nederlands en wil je graag je uitspraak verbeteren omdat je wil solliciteren voor een nieuwe job?

Is het Nederlands jouw moedertaal en ben je misschien een beroepsspreker, geef je vaak lezingen en sta je vaak voor een publiek?

Dan maakt de logopediste, gespecialiseerd in verstaanbaarheid bij volwassenen, graag met jou een afspraak.

Bronnen:

  • informatiebrochure taalontwikkeling in een meertalige context. Code 2008
  • Taalontwikkeling Stap voor Stap   Inge Zink, Hans Smessaert, 2009
  • Ontwikkelingsdysfasie Inge Zink, Mieke Breuls, 2012

Afasie, dysarthrie en apraxie

Afasie, dysarthrie en apraxie

Een persoon met afasie, spreekt minder vloeiend als voorheen. Hij of zij begrijpt bijna alles maar blokkeert regelmatig omdat hij/zij het juiste woord niet vindt.
Een persoon met dysarthrie heeft geen taalprobleem maar zijn of haar uitspraak is niet duidelijk.
Een persoon met apraxie heeft het moeilijk met doelgerichte bewegingen zoals mond- en tongbewegingen. De uitspraak wordt hierdoor bemoeilijkt.

Afasie is een verworven taalstoornis ten gevolge van een hersenletsel. De persoon met afasie, spreekt minder vloeiend als voorheen. Hij of zij heeft problemen met begrijpen, vertellen en /of het lezen en schrijven van woorden en zinnen. Vaak kan hij of zij het juiste woord gewoon niet vinden. De spraak en het denken zijn in principe normaal.

Apraxie en dysarthrie zijn verworven motorische spraakstoornissen. De verstaanbaarheid of de natuurlijkheid van de spraak is verminderd. De andere aspecten van de communicatie verlopen in principe normaal.

De oorzaak is meestal een beroerte (herseninfarct of hersenbloeding) in de linker hersenhelft. De voornaamste hersengebieden die betrokken zijn bij taalfuncties liggen in de linker hemisfeer. Naast deze verworven, neurogene communicatiestoornissen komen vaak andere neurologische uitvalsverschijnselen voor: problemen met concentratie, geheugen en probleemoplossend vermogen.

De logopedist staat in voor het onderzoek, de behandeling en begeleiding van personen en hun omgeving. De behandeling bestaat uit het optimaliseren van de communicatie tussen de patiënt en zijn omgeving. Dit kan betekenen dat er oefentherapie wordt gegeven om de spraak en de andere mondfuncties te verbeteren. Als de spraak echter niet of nauwelijks te verstaan is zoekt de logopedist samen met de cliënt naar hulpmiddelen om de spraak te ondersteunen of te vervangen.

De persoon en zijn/haar directe omgeving wordt betrokken bij het bepalen van de inhoud van de behandeling. De doelstellingen van de behandeling worden regelmatig samen geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.

Bron: VVL (folders Afasie en Dystarthrie)
www.afasie.be
www.arteveldehogeschool.be/logopedie/levenmetafasie/f1_afasie.htm
www.levenmetafasie.be
www.infonah.be