Het Taalhuis: hoe kinderen taal aanleren.
Taal leren gebeurt vanuit 2 richtingen: vanuit zichzelf en hun aangeboren taalvermogen (de “motor”) en vanuit de mensen om zich heen die taal aanbieden en voordoen (de“brandstof”).
De voortalige fase
Tijdens deze eerste twaalf maanden vormt het kind de fundering van zijn taalhuis. Het geraakt vertrouwd met klanken en intonatiepatronen van zijn moedertaal. Vanaf ongeveer 6 maanden brabbelt het zijn eerste woordjes: baba ereeremama. In deze fase leren kinderen “praten” doordat er tegen hen gesproken wordt.
De vroegtalige fase
lekker zoet koekje > koe
boek valle (het boek is gevallen)
lepe valle (de lepel is gevallen)
koe valle (de koek is gevallen)

Differentiatiefase
Voltooiingsfase
Op het einde van de differentiatiefase is de TV nog niet helemaal rond.Het huis is comfortabel maar kan nog verfraaid en uitgebreid worden.
In de loop van … zo goed als volwassenentaal en het kind functioneert op volle toeren.
6 à 7 : gebruikt zijn taal maximaal. Meer dan ooit zal een kind van 6 vragen stellen naar de betekenis van woorden die hij rondom zich hoort.
De taal is voor jonge kinderen Het middel om zijn innerlijke wereld en zijn wereld om zich heen te ordenen en om erover na te denken.
Leefwereld verruimd – taalaanbod gaat over andere thema’s