LogoConnect

Het Taalhuis: hoe kinderen taal aanleren.

Het aanleren van taal is voor de meeste kinderen een spontaan en automatisch proces. Bij elk kind verloopt dit proces op dezelfde manier. We kunnen dit weergeven door een model: het ‘taalhuis’.
Taal leren gebeurt vanuit 2 richtingen: vanuit zichzelf en hun aangeboren taalvermogen (de “motor”) en vanuit de mensen om zich heen die taal aanbieden en voordoen (de“brandstof”).
 

De voortalige fase

Tijdens deze eerste twaalf maanden vormt het kind de fundering van zijn taalhuis. Het geraakt vertrouwd met klanken en intonatiepatronen van zijn moedertaal. Vanaf ongeveer 6 maanden brabbelt het zijn eerste woordjes: baba ereeremama. In deze fase leren kinderen “praten” doordat er tegen hen gesproken wordt.

De vroegtalige fase

Vanaf 1 jaar brabbelt het kind veel en gevarieerd. Dit klinkt als de taal die u spreekt. Het kind zegt vaak mama en papa en reageert op zijn naamHet kind leert de bouwstenen van de taal kennen: woorden.
troostend fopspeentje = tutje  > tu
lekker  zoet koekje > koe  
 
Als de woordenschat uitbreidt  (soms wel 7 per dag), ervaart het dat de bouwstenen naast elkaar kunnen geplaatst worden: 2 woordzinnen.
Tine  1;08 j  
ziet een fiets op de grond liggen > ietevalle  (de fiets is gevallen)
boek valle (het boek is gevallen)
lepe valle (de lepel is gevallen)
koe valle (de koek is gevallen)
Het gemiddelde kind bouwt zinnen van 2 tot 5 woorden.
Telegramstijl:   Ditte sticker Waas hé
 
Na deze fase is de ruwbouw af:alles ligt vast maar het huis is nog niet bewoonbaar.
 

Differentiatiefase

Tijdens de derde fase wordt het taalhuis bewoonbaargemaakt door met alle aspecten van de taal tegelijkertijd bezig te zijn:
Uitbreiding van de woordenschat, zinsbouw, uitspraak en woordvorming. en aandacht voor de Taal.
Tim  2;07 j  : Wil  nieboeke nat.   Is je broek nat en heb je dat niet graag?  Kom dan eens even hier.  Boeke moet uit.  Natuurlijk moet de broek uit.
 

Voltooiingsfase

Op het einde van de differentiatiefase is de TV nog niet helemaal rond.Het huis is comfortabel maar kan nog verfraaid en uitgebreid worden.
In de loop van … zo goed als volwassenentaal en het kind functioneert op volle toeren.

6 à 7 : gebruikt zijn taal maximaal. Meer dan ooit zal een kind van 6 vragen stellen naar de betekenis van woorden die hij rondom zich hoort.

De taal is voor jonge kinderen Het middel om zijn innerlijke wereld en zijn wereld om zich heen te ordenen en om erover na te denken.

Leefwereld verruimd – taalaanbod gaat over andere thema’s