LogoConnect

Aanbod

Spelling

Spelling

Schrijf je niet graag omwille van vele spellingsfouten?
Vind je rekenen veel makkelijker dan spelling?
Kan je de schrijfwijze maar niet onthouden ondanks het vele oefenen?
Je begrijpt de spellingregel maar vergeet de regel vaak toe te passen.

Zoals leren lezen is ook spelling een leerproces dat binnen het onderwijs vanaf het eerste leerjaar wordt aangeleerd.

In tegenstelling tot lezen wordt in de eerste fase het auditieve kanaal aangesproken. De leerkracht spreekt het woord uit, de kinderen horen de verschillende klanken in een bepaalde volgorde. Bij elke klank hoort een letter.

Bij sommige kinderen gebeurt de klank-tekenkoppeling onvolledig en moeizaam. Zij weten niet hoe ze de /ei/, /b/,/d/, /eu/ .. moeten onthouden. Daarbij komt dat de volgorde van de letters ook een probleem kan vormen.

Zodra kinderen de letterkennis hebben verworven, leren ze de spellingregels aan. Ook hier merken we dat de automatisering niet of zeer traag verloopt. Vaak zie je kinderen in het vijfde of zesde leerjaar nog fouten maken bij verdubbelings– en verenkelingsregels (bijvoorbeeld: veele zonige groeten).

Het zorgtraject wordt binnen de school opgestart individueel of in kleine groepjes. Bij hardnekkigheid van fouten wordt door het zorgteam van de school vaak extra hulp ingeroepen van een logopedist.

Een goede begeleiding start met een uitgebreide diagnose. Het testen moet de zwakke en sterke kanten van het kind naar boven halen en voldoende gegevens opleveren voor het therapieplan. Naast de uitslagen van het onderzoek zijn het verhaal van de ouders en leerkrachten en de observatie van het kind even belangrijk.

Bron: Martine Ceyssen,  Ik schreif fout. Omgaan met dyslexie 2002.

Spraak en Taal

Spraak en taal

Je bent ouder van een jong kindje?
Lijkt de taal- en/of spraakontwikkeling van je kind niet op gang te komen?
Is je kind moeilijk verstaanbaar?
Leert je kind verschillende talen?

Het aanleren van taal is voor de meeste kinderen een spontaan en automatisch proces. Taalleren gebeurt vanuit twee richtingen: vanuit zichzelf en hun aangeboren taalvermogen ‘de motor’, en vanuit de mensen om zich heen die taal aanbieden en voordoen ‘de brandstof’.

Bij de meeste kinderen gaat dit proces van taalverwerving vanzelf. Bij 8 tot 10 kinderen op 100 verloopt de spraak-en taalontwikkeling vertraagd en is extra interventie van een logopedist nodig. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgemaakt dat vanaf 3 jaar de voorspellingen rond taal het meest betrouwbaar zijn. Vandaar het advies om bij twijfel vanaf deze leeftijd steeds zelf een online spraak-en taaltest af te nemen. Deze vragenlijst vindt u  bij de site kindentaal.logopedie.nl/site/sneltest. De test geeft aan of het nodig is een logopedist of arts te raadplegen.

Net als bij eentalige kinderen kunnen taalmoeilijkheden ook optreden bij meertalige kinderen. Bij meertalige diagnostiek volgen wij de meest geschikte, wetenschappelijke benadering. Naast gestandaardiseerd materiaal worden ook kleine aanpassingen doorgevoerd. Op deze wijze krijgt de logopedist informatie rond hoe het kind leert. De focus ligt niet op het product maar op het proces waardoor de logopedist de leerbaarheid van het kind beoordeelt.

Leer je Nederlands als tweede taal – NT2?
Begrijpen de mensen jou niet als je Nederlands spreekt?

Volg(de) je al een cursus Nederlands en wil je graag je uitspraak verbeteren omdat je wil solliciteren voor een nieuwe job?

Is het Nederlands jouw moedertaal en ben je misschien een beroepsspreker, geef je vaak lezingen en sta je vaak voor een publiek?

Dan maakt de logopediste, gespecialiseerd in verstaanbaarheid bij volwassenen, graag met jou een afspraak.

Bronnen:

  • informatiebrochure taalontwikkeling in een meertalige context. Code 2008
  • Taalontwikkeling Stap voor Stap   Inge Zink, Hans Smessaert, 2009
  • Ontwikkelingsdysfasie Inge Zink, Mieke Breuls, 2012

Slikken

Slikken

Heeft je kind een verkeerde tongplaatsing?
Verwijst de orthodont of tandarts je naar een logopediste?
Ademt je kind vaak tot heel vaak door de mond?

Afwijkende mondgewoontes kunnen een negatieve invloed uitoefenen op de ontwikkeling van gebits- en kaakstructuren. Daarnaast kunnen ze leiden tot gehoor-en articulatieproblemen.

Ook bij frequent duimzuigen ligt de tong te laag in de mond. Dit kan een verkeerde uitspraak van in het bijzonder de /s/ en de /z/ tot gevolg hebben, maar ook de uitspraak van de /l/, /n/, /d/ en /t/ kunnen worden beïnvloed.

De logopedist richt zich op het opsporen en aanpakken van de mogelijke oorzaken. Daarnaast zal via spel en beloning het gewenste gedrag worden gestimuleerd.

Alle oefeningen worden stapsgewijze aangeboden: lippen,  tong, tongplaatsing in rust en slik. Ook articulatieproblemen zullen in een gestructureerde setting worden aangepakt. Vaak gaat het om tussentandse of tegentandse uitspraak van o.m. /s/,/z/,/t/,/d/,/n/ en /l/.

Ben je volwassen en verslik je heel vaak?
Verlies je voedsel?
Hoest je vaak voor, tijdens of na het slikken?

Slikproblemen bij volwassenen zijn vaak het gevolg van een hersenletsel of een aandoening van het zenuwstelsel. Het is belangrijk om het probleem tijdig te laten onderzoeken. Dit gebeurt na doorverwijzing door een arts waarbij de logopedist een sleutelrol heeft.

Het logopedisch onderzoek start met een aantal vragen over de voorgeschiedenis. Daarnaast zal de logopedist de basisvoorwaarden nagaan zoals ademhaling, beweeglijkheid en kracht tong en lippen, hoestkracht en stem.  Vervolgens neemt zij een sliktest af.

De N.K.O. arts zal ook vragen stellen gevolgd door een globaal N.K.O. onderzoek en een FEES: Flexibele Endoscopische Evaluatie van het Slikken. Dit onderzoek dient om de oorzaak van het slikprobleem te achterhalen.

Meestal wordt logopedische behandeling voorgeschreven door specialisten en stelt de logopedist een therapieplan op. Vaak is de behandeling gericht op aanpassingen of het aanleren van een veilig slikmanoeuvre.

Bron: brochure Afwijkende mondgewoonten en brochure Dysfagie Vlaamse Vereniging Logopedisten

Rekenen

Rekenen

Vind je sommige rekenoefeningen telkens opnieuw moeilijk om te maken.
Vind je lezen en spelling veel makkelijker dan rekenen?
Denk je dat andere kinderen om je zullen lachen als je moet rekenen?
Maak je niet graag rekenoefeningen op het bord?

 

Het rekenen start in de kleuterklas wanneer kinderen spontaan gaan tellen. Vaak steken kleutertjes hun vingertjes op wanneer je ze vraagt hoe oud ze zijn.

In het eerste studiejaar leren zij de koppeling te maken tussen cijfer en hoeveelheid, om dan stapsgewijs door de leerkracht en samen met de andere kinderen van de klas te groeien tot een vlotte rekenaar.

Niet bij alle leerlingen verloopt het proces van rekenen vlot. Er zijn goede meetinstrumenten die het rekenproces van elke leerling in kaart brengen. Bij 2 tot 8% van de kinderen is er sprake van een rekenstoornis.  Leerkracht en zorgcoördinator maken afspraken om kinderen uit deze risicogroep extra te begeleiden.

Bij een te laag leerrendement wordt vaak samengewerkt met een logopedist. De onderzoekgegevens van de school en het rekenonderzoek van de logopedist vormen de basis voor een aanpak op maat.

Afasie, dysarthrie en apraxie

Afasie, dysarthrie en apraxie

Een persoon met afasie, spreekt minder vloeiend als voorheen. Hij of zij begrijpt bijna alles maar blokkeert regelmatig omdat hij/zij het juiste woord niet vindt.
Een persoon met dysarthrie heeft geen taalprobleem maar zijn of haar uitspraak is niet duidelijk.
Een persoon met apraxie heeft het moeilijk met doelgerichte bewegingen zoals mond- en tongbewegingen. De uitspraak wordt hierdoor bemoeilijkt.

Afasie is een verworven taalstoornis ten gevolge van een hersenletsel. De persoon met afasie, spreekt minder vloeiend als voorheen. Hij of zij heeft problemen met begrijpen, vertellen en /of het lezen en schrijven van woorden en zinnen. Vaak kan hij of zij het juiste woord gewoon niet vinden. De spraak en het denken zijn in principe normaal.

Apraxie en dysarthrie zijn verworven motorische spraakstoornissen. De verstaanbaarheid of de natuurlijkheid van de spraak is verminderd. De andere aspecten van de communicatie verlopen in principe normaal.

De oorzaak is meestal een beroerte (herseninfarct of hersenbloeding) in de linker hersenhelft. De voornaamste hersengebieden die betrokken zijn bij taalfuncties liggen in de linker hemisfeer. Naast deze verworven, neurogene communicatiestoornissen komen vaak andere neurologische uitvalsverschijnselen voor: problemen met concentratie, geheugen en probleemoplossend vermogen.

De logopedist staat in voor het onderzoek, de behandeling en begeleiding van personen en hun omgeving. De behandeling bestaat uit het optimaliseren van de communicatie tussen de patiënt en zijn omgeving. Dit kan betekenen dat er oefentherapie wordt gegeven om de spraak en de andere mondfuncties te verbeteren. Als de spraak echter niet of nauwelijks te verstaan is zoekt de logopedist samen met de cliënt naar hulpmiddelen om de spraak te ondersteunen of te vervangen.

De persoon en zijn/haar directe omgeving wordt betrokken bij het bepalen van de inhoud van de behandeling. De doelstellingen van de behandeling worden regelmatig samen geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.

Bron: VVL (folders Afasie en Dystarthrie)
www.afasie.be
www.arteveldehogeschool.be/logopedie/levenmetafasie/f1_afasie.htm
www.levenmetafasie.be
www.infonah.be

Lezen

Lezen

Vind je lezen niet leuk in de klas of thuis?
Vind je rekenen veel makkelijker dan lezen en /of spelling?
Lees je veel trager dan de andere kinderen van je klas?
Begrijp je niet alles wat je leest?

 

Het leren lezen is een taak van het onderwijs en start al in de kleuterklas wanneer kinderen hun naam voor de eerste keer kunnen schrijven en lezen. Ook woordbeelden zoals Cola of naam van hun dorp kunnen zij al herkennen.

In het eerste studiejaar leren zij de koppeling tussen letters die je leest en klanken die je uitspreekt. Om daarna stapsgewijs en door goede leesmethodieken uitgevoerd door de leerkracht te komen tot een vlotte lezer.

Niet bij alle leerlingen ontwikkelt het lezen zich even gemakkelijk: ongeveer 10 procent van de leerlingen vallen uit. Leerkrachten en zorgcoördinatoren hebben goede meetinstrumenten om de leesontwikkeling van kinderen tijdig te evalueren en te signaleren.

Elke school start een zorgtraject op bij signalering van een leesprobleem.

Bij hardnekkigheid wordt vaak een beroep gedaan op de logopedist om nog meer en gedifferentieerder te kunnen lezen met het kind.

Als de leerling zich als zwakke lezer ervaart, vermindert de motivatie. Faalervaringen kunnen leiden tot een verlies van zelfvertrouwen, tot een verlies aan controle over de situatie. Dat leidt ertoe dat het kind minder leest, een vicieuze cirkel waar de leerling zelf niet uit kan geraken.

Samen met de onderzoeksgegevens van de school zorgen wij voor een sterk onderbouwde diagnose met een efficiënte leestherapie voor aanvankelijke lezen en voortgezet lezen.